Zoektocht naar een eigen geluid
Mijn ene opa was beroepsmuzikant en mijn andere opa bespeelde de zingende zaag. Toch kan ik niet zeggen dat mijn ouders mij de muziek met de paplepel hebben ingegeven. Misschien zat mijn oma daarachter. Zij, als weduwe van een beroepsmuzikant, was fel gekant tegen mijn activiteiten in de muziek. Ik speelde een beetje basgitaar op de middelbare school en studeerde daaarna enige tijd altviool. Pas bij de jeugdnatuurclub leerde ik experimenteren met 'vreemde' instrumenten. Met onze eerste bandjes waren we vooral op zoek naar een 'eigenzinnig Nederlandstalig geluid.' Onze zuiderburen waren verder met deze zoektocht naar een eigen identiteit. Onder een bezielende leiding van Hubert Boone, Herman Dewit en Remi Dubois werd onder andere 'de doedelzak van de Lage Landen,' nieuw leven ingeblazen.
Dit werd mijn hoofdinstrument. Maar toen ik migreerde naar het Verenigd Koninkrijk, verwisselde ik deze doedelzak enige tijd voor de Uilleann pipes. Hiermee speelde ik ondermeer bij de groepen Mooncoin en Allurach, met Mike Lease, Heather Jones en Lorraine Jordan. Naast de reguliere beroepsmatige optredens speelde ik regelmatig voor de Britse TV en Radio. Eind jaren tachtig keerde ik terug naar Nederland, waar ik de draad oppikte met mijn oude muziekvrienden in de groep Pekel. Buiten Pekel, speelde ik op lp's en cd's van anderen en ook produceerde ik een aantal cd's.
(Foto © collectie Theo Schuurmans - Mijn Opa van Beijnen en zijn 'Winnetou Band' in 1939)